Procederen wil je voorkomen, maar wat als dat niet lukt?
Bij voorkeur wordt een juridische procedure voorkomen, maar dat lukt niet altijd. Het burgerlijk procesrecht regelt de manier waarop een procedure moet worden gestart. Het verloop van de procedure, de termijnen van de procedure en de eisen waaraan processtukken moeten voldoen. Naast het burgerlijk procesrecht zijn er reglementen van de rechtbanken en gerechtshoven waarmee rekening moet worden gehouden. Deze reglementen bevatten praktische regels over bijvoorbeeld het vragen van uitstel of zittingen.
De civiele rechter of de kantonrechter
Een procedure in eerste aanleg wordt gevoerd bij de rechtbank. Bij de kantonrechter kun je terecht voor procedures met een belang tot € 25.000,- en alle geschillen over arbeidsrecht, huur en consumentenkoop.
Alle andere procedures worden gevoerd bij de civiele rechter. Voor procedures bij de civiele rechter is het verplicht om een advocaat te hebben. Bij de kantonrechter is dat niet het geval.
De procedure
De meeste procedures in het civiele recht worden gestart met een dagvaarding. Deze vorm van procederen staat bekend als de dagvaardingsprocedure. Indien de procedure niet wordt gestart met een dagvaarding dan wordt de procedure gestart met een verzoekschrift.
In een dagvaarding staat vermeld wie de partijen zijn, wat de vordering is en wat de onderbouwing van de vordering is.
In de meeste gevallen wordt de dagvaarding of het verzoekschrift opgesteld door een advocaat. Een dagvaarding moet vervolgens worden betekend door een deurwaarder.
Zodra de betekening door de deurwaarder heeft plaatsgevonden, wordt de zaak ingeschreven op de rolzitting van de rechtbank. Vervolgens stelt de rechtbank een termijn vast de gedaagde verweer kan voeren door middel van een conclusie van antwoord.
Hierna wordt meestal een zitting gepland. Tijdens deze zitting kunnen beide partijen hun standpunten toelichten en stelt de rechter aanvullende vragen. Ook wordt vaak onderzocht of een minnelijke regeling nog mogelijk is.
Afhankelijk van de uitkomst van de zitting volgt een (tussen)vonnis of krijgen partijen de gelegenheid om in een tweede schriftelijke ronde verder te reageren. De procedure wordt afgesloten met een eindvonnis, waarin de rechter een beslissing neemt over het geschil.
Meer over procederen
De uitspraak van het gerechtshof wordt een arrest genoemd.
Hoger beroep
Wanneer een van de partijen of beide partijen het niet eens is/ zijn met het eindvonnis, dan kan in hoger beroep worden gegaan bij het gerechtshof. De zaak zal opnieuw worden beoordeeld door de rechter bij het gerechtshof. Hoger beroep moet binnen drie maanden na het eindvonnis worden ingesteld bij het gerechtshof. Een advocaat is hiervoor verplicht. De procedure wordt gestart met een memorie van grieven en de wederpartij mag verweer voeren met een memorie van antwoord. In de meeste gevallen volgt hierna een zitting.
Kort geding
Heeft de zaak spoed? Dan kan onder bepaalde voorwaarden een kort geding procedure worden gestart. Een kort geding is bedoeld om een voorlopige beslissing te krijgen, die niet definitief is, maar die wél een uitkomst kan bieden in een situatie waar een gewone procedure te lang zou duren.
Procederen
Procederen bij de kantonrechter, de rechtbank of het gerechtshof is specialistisch. Een advocaat kan je hierbij helpen. In sommige gevallen is het zelfs verplicht om een advocaat te hebben.